Fouten maken mag
Vrolijk komt ze mijn kantoor binnen huppelen. “Hoe is het met je vliegtuigjes? Heb je ze nog? Zal ik er nog één maken?” Daar is Femke weer; altijd gezellig, altijd zin in een praatje. Ze komt regelmatig langs in mijn kantoor. Om even te kletsen, een knuffel te halen of vliegtuigjes te vouwen.
In dat laatste is ze goed, van haar vader geleerd. Die kan het al 300 jaar.
Ik heb de eer om het geheim van het ultrasonische bestuurbare papieren vliegtuigje te leren kennen. Femke leert mij hoe ik hem kan vouwen. Zij doet voor en ik doe het na. Vouw voor vouw. Het is niet echt makkelijk. Knap dat die kleine priegelvingertjes dit voor elkaar krijgen.
“Fouten maken mag,” stelt ze me gerust, “zeg het maar tegen mij dan los ik het wel weer op.”
Dit meisje weet het al vroeg te benoemen: fouten maken mag.
Iets waar wij volwassenen nog wat van kunnen leren.
Wij denken dat fouten maken een ramp is. Hoe vaak gebeurt het niet dat ik een lesobservatie doe en dat de leerkracht stijf staat van de spanning uit angst dat hij een fout maakt.
Wanneer accepteren we eindelijk eens van elkaar en onszelf dat fouten erbij horen. We kunnen ons erdoor laten verlammen, zodat het alle plezier uit ons zuigt.
Maar we kunnen ook simpelweg accepteren dat fouten maken erbij hoort. Van fouten leer je. Ze zijn over het algemeen niet onoverkomelijk.
En gebeurt het toch? Dan is het maken en aanvaarden van excuses iets wat er ook gewoon bij hoort.
Mag jij fouten maken van jezelf? Of probeer je ze krampachtig te vermijden met alle gevolgen van dien?